Soortenmanagementplan (SMP)

De Wet Natuurbescherming (opgenomen in de Omgevingswet) verbiedt onder andere het vernietigen, doden en verwonden van beschermde dieren- en plantensoorten en het wegnemen van hun verblijfplaatsen. In de gebouwde omgeving gaat het voornamelijk om beschermde soorten zoals vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen, die vaak in de meeste gebouwen leven.

Bij (ver)bouwen of verduurzaming moet hier rekening mee worden gehouden, zodat de aanwezige populaties van beschermde soorten behouden kunnen blijven of verbeteren. Dit gebeurt door eerst ecologisch onderzoek te doen naar de aanwezigheid van deze soorten en vervolgens maatregelen te nemen om schade aan deze soorten te voorkomen. Het ecologisch onderzoek, de maatregelen en de omgevingsvergunning kunnen per project uitgevoerd en aangevraagd worden. Dit kost elke keer tijd (ongeveer 1 jaar) en geld.

Een alternatieve aanpak is dat de gemeente een ecologisch onderzoek uitvoert en maatregelen neemt op gebiedsniveau, in plaats van per individueel project. De gemeente beschrijft dit ecologisch onderzoek en de maatregelen op gebiedsniveau in een Soortenmanagementplan (SMP). Het opstellen van een Soortenmanagementplan duurt doorgaans één tot twee jaar, waarna het plan wordt ingediend bij de provincie. Op basis van het Soortenmanagementplan kan de provincie vervolgens aan de gemeente een gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen voor een periode van tien jaar. Dit betekent dat er gedurende tien jaar geen aparte onderzoeken en vergunningen nodig zijn voor (ver)bouw- en verduurzamingsprojecten.

De geschatte kosten voor het opstellen van een SMP voor de gemeente Ouder-Amstel bedragen ongeveer € 350.000. Er wordt nog gewerkt aan een mogelijke subsidieregeling door het rijk en de provincie, maar deze is nog niet bekend. De planning is om het SMP op te stellen in de periode 2025-2026.